Slaaptekort leidt tot leer- en gedragsproblemen
Tieners en adolescenten (12-20 jaar oud) zijn vrijwel allemaal avondmensen. De ontwikkelingen in de hersenen beïnvloeden hun biologische klok.
Dat begint als kinderen 12 jaar zijn. Vanaf dat moment worden zij steeds meer een avondmens. De piek ligt rond de 20 jaar, daarna ontwikkelt iedereen zijn eigen dagritme.
Onze maatschappij is ingericht op ochtendmensen. Het gevolg is dat veel tieners en jong-volwassenen vaak erg vermoeid zijn. Met alle negatieve gevolgen van dien.
Vroeg naar school
Scholen beginnen vroeg in de ochtend en juist tieners hebben meer moeite om ’s morgens op tijd op te staan dan volwassen avondmensen. Ze bouwen hierdoor vaak grote slaaptekorten op en kampen met een verminderd leervermogen. Slaaptekort leidt namelijk tot vermoeidheid en een verminderde concentratie. Dat kan weer leiden tot slechtere schoolprestaties.
Het Nederlands Tijdschrift Geneeskunde (2004) haalde hierover een aantal studies aan:
- 5 % tot 35% heeft regelmatig last van slapeloosheid.
- Het gebruik van slaapmiddelen neemt toe.
- 24% tot 80% van de tieners is regelmatig overdag slaperig.
- 4% van hen valt zelfs regelmatig op school in slaap.
Onbegrip
Vermoeidheid in de klas, of zelfs in slaap vallen, kan voor onbegrip zorgen. Sommige ouders en leraren noemen de tieners lui, ongeïnteresseerd en ongemotiveerd.
Kinderen en jongeren met slaaptekort hebben meer kans op gedragsproblemen. Daarom is het vaak moeilijker om hen op te voeden of les te geven. Het vraagt meer van het pedagogisch vermogen van de volwassenen.
Matthijs is 14 jaar oud en komt steeds moeilijker zijn bed uit ’s ochtends. Op school moet hij moeite doen om zijn aandacht er bij te houden door vermoeidheid. Zijn ouders en leraren beginnen zich steeds meer te ergeren aan zijn ongeïnteresseerde houding. Zijn cijfers gaan achteruit, terwijl hij een intelligente jongen is.
Avondouders
Nog lastiger is het voor ouders en leraren die zelf een slaaptekort hebben. En dat komt vaak voor bij avondmensen die (noodgedwongen) het leven van een ochtendmens leven.
Ook ouders van kinderen die ’s nachts lopen te spoken, leveren nachtrust in. Deze vermoeide ouders reageren bijvoorbeeld minder adequaat op het (probleem) gedrag van het kind (Wiggs & Stores, 1996). Hierdoor kan het (probleem) gedrag uit de hand gaan lopen.
Sara is 7 jaar oud en heeft vannacht onrustig geslapen. Haar moeder heeft daardoor ook slecht geslapen. Sara is die middag overactief, snel geprikkeld en huilt vaker dan normaal. Haar moeder irriteert zich aan dit drukke, “vervelende” gedrag en geeft haar op haar kop.
Hans is 36 jaar oud, heeft een drukke baan en moet ’s ochtends altijd vroeg opstaan, terwijl hij bijna nooit eerder dan 1 uur ’s nachts in slaap valt. Zijn oudste dochter is zijn jongste dochter aan het jennen en het loopt uit op ruzie. Hans heeft geen puf om tussenbeide te komen en hun gedrag bij te sturen. In plaats daarvan stuurt hij de kinderen maar naar buiten, zodat hij even rustig kan zitten.
Meer onderzoek is nodig
Wetenschappelijke studies laten zien dat er een correlatie is tussen slaapgedrag en probleemgedrag, maar hoe het precies werkt, is nog niet helemaal duidelijk (Polimeni, Richdale & Francis, 2007).
Wel zijn er al effectieve behandelingen ontwikkeld zoals (slaap) gedragstherapie bij kinderen of pedagogische ondersteuning voor ouders (Montgomery, Stores & Wiggs, 2004).
Volgens Wiggs & Stores (1996) moeten we kijken naar het effect van slaapverstoring op gedrag bij jongeren én bij hun ouders en leraren. Vooral vanuit pedagogisch oogpunt is dit interessant.
Oorzaak aanpakken
Belangrijker nog dan meer onderzoek, is om de oorzaak van het slaapgebrek aan te pakken. Dat onze maatschappij niet is ingericht op avondmensen, stelt ons voor belangrijke keuzes.
Kinderen zijn de toekomst. Opvoeding en scholing legt de basis voor hun hele leven. Laten we zorgen dat de voorwaarden voor die opvoeding en scholing zo gunstig mogelijk zijn!